Verzorging

Landschildpadden dienen niet samen te worden gehouden met water- of moerasschildpadden (ook niet met doosschildpadden) of andere vochtminnende soorten. Er bestaan parasieten die de landschildpadden ernstige schade kunnen veroorzaken. Andere schildpadden worden niet altijd ziek, ondanks dat kunnen ze parasieten uitscheiden. Voor iedere diergroep dien je aparte voedselbakjes o.i.d. te gebruiken. Na ieder kontact met de dieren is het goed de handen te wassen met een alkalische zeep.

Voorwaarden

Europese of uit het middellandse zeegebied stammende landschildpadden dienen indien mogelijk buiten gehouden te worden. In huis of op een balkon zijn de dieren niet optimaal te houden en veelal aan tocht blootgesteld.
Volwassen dieren dienen een grote buitenruimte ter beschikking te hebben, die minstens 5 m2 bedraagt. Voor elk dier meer is minstens 2 m2 extra nodig. Dit zijn minimale maten, hoe groter hoe beter.
Het buitengedeelte moet windbeschut liggen en de zonnigste plek in de tuin zijn. De ruimte dient de gehele dag in de zon te liggen, inclusief morgenzon.
Schaduwplekken dienen echter ook ter beschikking te staan.
De omheining dient zeker 40 cm hoog te zijn, denk hierbij wel aan het eventueel ondergraven van de omheining waardoor ontsnappen mogelijk is.
Geef de dieren schuilmogelijkheden aan, schaduwgevende en droge plekken. Ieder dier moet zijn eigen plekje kunnen zoeken om te schuilen.
Vanwege hun herkomst (ook nakweek) rekening houden met hun temperatuurbehoeften.
Omdat het de schildpadden als reptielen niet mogelijk is, hun lichaamstemperatuur zelf te regelen, moet de benodigde warmte naar gelang de buitentemperatuur extra aangeboden worden. Ons klimaat is vooral in het voorjaar en de herfst te koud en te vochtig. In het middellandse zeegebied zijn de zonnestralen intenser (langer en sterker).
Een schildpaddenhuisje is met broeikasje of klein kweekkasje eenvoudig te bouwen.
Stenen die warmte absorberen en s'nachts weer warmte afgeven. Automatische vensteropeners of schaduwdoek beschermen tegen oververhitting.
Geef de dieren ten allen tijde de gelegenheid om te drinken. De meeste landschildpadden drinken alleen badend. Denk hierbij dan aan de hygiëne: de dieren lozen graag ureum en ureumzuur of mest in het water, wat leidt tot een ernstige vervuiling van het water en dus kan zorgen voor het overdragen van ziektes. Het drinkwaterbad kan niet vaak genoeg schoon gemaakt worden. Drogen in de zon vervangen desinfektiemiddelen.

Voeding

Landschildpadden zijn in de eigenlijke zin ware fijnproevers, die houden van allerlei groen: paardebloem, weegbree, winde, herderstasje, zachte distel, allerlei kruiden etc. Er is geen kant en klaar voer dat aan de voorwaarden voldoet. Voorzichtig met vruchten. Overmatig gebruik kan problemen zoals diaree veroorzaken.
In verschillende boeken wordt aanbevolen muesli, deegwaren, vlees etc. aan te bieden. Doe dit niet, want landschildpadden zijn van huis uit uitgesproken planteneters. Met deze behoeften dienen we rekening te houden. Tomaten, komkommers, kropsla etc. zijn geen hoogwaardig voedsel en dienen niet gegeven te worden.
Sepiaschalen worden van alle schildpadden graag aangenomen en vervullen de kalkbehoefte.

Kijk voor meer informatie op de voeding-pagina.

Overwintering

Schildpadden die buiten worden gehouden bereiden zich zelfstandig voor op de winterslaap en graven zich zelf in. De overwinteringsplaats moet beschermen tegen muizen en marters, dit kan met gaas. Als substraat volstaat een mengsel van losse aarde, schorscompost en bladeren.
Deze plaats moet uiteraard wel niet te nat worden en absoluut vorstvrij blijven: maar ook weer niet te warm zijn gedurende de overwintering.
Gedurende een fase van vier tot zes weken worden de dieren langzaam voorbereid. Ze krijgen geen voedsel meer en de temperatuur en lichtintesiteit geleidelijk afgebouwd.
Overwintering in een kelder met temperaturen tussen de 2 en 6 graden Celcius boven nul is ideaal. De overwinteringskist kan met een mengsel van losse aarde, denneschors en bladeren gevuld worden. (Zelf vul ik kartonnen dozen met hooi, op de bodem een laag kranten en maak dit niet vochtig vanwege schimmeling van het hooi wat schadelijk kan zijn. Elk dier apart in zijn eigen doos) De dieren worden er in gezet en overwintert bij een temperatuur van 2 tot 6 graden Celcius boven nul.
Het deksel moet lucht doorlaten, maar wel muizenbestendig zijn.
De winterduur is afhankelijk van de herkomst der dieren hoogstens 3 tot 5 maanden van het jaar.
In het voorjaar krijgen de dieren na het ontwaken een lauwwarm bad. De ogen moeten helder en zeker niet ingevallen zijn, de neusopeningen moeten open en droog zijn.
Na het ontwaken de dieren geleidelijk weer laten wennen aan hogere temperaturen, in geen geval dus zo vanuit de kelder in de broeikas met een temperatuur die vaak 20 graden C. hoger ligt!
Deze algemene richtlijnen gelden alleen voor landschildpadden vanaf zo ongeveer het derde of vierde levensjaar. Voor jonge dieren zie opkweek.


Inhoud
- Voorwaarden
- Voeding
- Overwintering

N.B. nevenstaand heeft voornamelijk betrekking op de soorten:
- Testudo hermanni hermanni
- Testudo hermanni boettgeri
- Testudo hermanni hercegovinensis
- Testudo marginata